zaterdag 28 maart 2009

De basistechnieken van Uri Geller

Van welke basistechnieken maakt Uri Geller zoal gebruik?

Op de eerste plaats maakt Uri Geller gebruik van handlangers. Een aantal namen van die complotteurs (‘confederates’) is inmiddels bekend. Zo gaat een zekere Shipi Shtrang al jarenlang door voor zijn meest trouwe medeplichtige. Bij de meeste van Geller’s geslaagde publieke optredens is Shtrang opvallend ‘onopvallend’ aanwezig in het publiek.

Van Shtrang zijn nauwelijks foto’s in circulatie.

Een tweede, bekende handlanger van Geller is Yasha Katz. Geller en Katz hebben met elkaar gebroken. Deze man namelijk heeft bekentenissen afgelegd voor de Italiaanse televisie. Katz heeft toegegeven dat hij Geller geassisteerd heeft vanuit de zaal en dat hij hem vooraf afgesproken tekens heeft doorgegeven.

Zonder zijn handlangers is Uri Geller niets waard.

Een allereerste bekentenis over de oplichtpraktijken van Geller komt van ene Hannah Shtrang, de zus van Shipi. Zij zal haar bekentenissen over haar broer en Geller naar alle waarschijnlijkheid nooit meer herhalen.

Hanna Shtrang is getrouwd met Uri Geller.

Katz heeft bekend dat hij op bevel van Geller allerlei voorwerpen in de lucht moest gooien ten einde ‘teleportatie’ te suggereren. Ook heeft Katz enveloppen moeten openen waarin verborgen tekeningen zaten met het oogmerk om Geller te kunnen vertellen hoe hij een hem ‘onbekende’ tekening moest natekenen.

Het bedrog van Geller en zijn handlangers is ordinair, smakeloos en oppervlakkig.

Op de tweede plaats maakt Geller gebruik van technieken die goed gedocumenteerd zijn en goed omschreven zijn binnen de wereld van de goochelarij. Het buigen van lepels en vorken bij voorbeeld betreft een goochelaarstruc waarvoor in de loop der jaren verschillende technieken zijn opgeschreven.

De win-win situtatie van de paranormale

De claim paranormaal te zijn is een fantastisch excuus voor prutsers van goochelaars.

Eén van de belangrijkste kenmerken van iemand die zich presenteert als beschikkend over supernatuurlijke, bovennatuurlijke, buitennatuurlijke of paranormale gaven, is dat zo iemand altijd wint. Zo iemand heeft altijd gelijk.

In werkelijkheid maken oplichters van het type Char en Uri Geller, die beweren over ‘psychic powers’ te beschikken, gebruik van technieken uit de wereld van de goochelarij. Die technieken zijn overigens uitstekend gedocumenteerd. Maar goochelaars houden ze graag ‘onder ons’.

Een goochelaar is iemand die een act opvoert. Zijn publiek verwacht dat hij die act bij elk optreden kan en zal opvoeren. Anders is zo’n goochelaar zijn geld niet waard. Simpel. Een goochelaar heeft het recht niet om te falen. Anders geld terug.

Char en Uri Geller evenwel beweren helemaal niet te goochelen, nooit gebruik te maken van trucs van welke aard dan ook. Hun paranormale begaafdheid is absoluut authentiek. Wat is daarvan het bewijs? Dat hun paranormale begaafdheden soms niet werken.

Het feit dat ze zo nu en dan mislukken noemen ze als het ultieme bewijs van hun authenticiteit als paranormaal begaafd medium. Dat is een goeie. In werkelijkheid zijn het goochelaars. Technisch gezien zeer matig begaafde goochelaars overigens.

En dan komt die dekmantel van het paranormale toch ongelofelijk goed van pas.

Als de goocheltruc die je toepast als zogenaamde ‘medium’ werkt, dan kun je op de manier van Uri Geller enthousiast roepen: ‘Look, how amazing, it happens all te time!’ En als je faalt, dan beschik je over een goed excuus: ‘I must first feel comfortable to make it work.’

Zelf waarzegger worden.

Of hoe treed ik in de voetsporen van Char…

De voornaamste techniek waarvan het gemeen loensende televisiemonster Char gebruik maakt, heet, zoals ik in mijn vorige blog al verklapte, ‘Cold Reading’. Cold Reading is een oude, bekende conversatietechniek.

Over het algemeen is Cold Reading als techniek uitermate geschikt om er het gemiddelde publiek dat naar programma’s kijkt zoals dat van Char, een bont geschakeerde combinatie van naïevelingen, dommeriken en nieuwsgierigen, mee om de tuin te leiden.

Technisch gezien is Char maar een zeer matig talent op het vlak van Cold Reading.

Char is dus beslist niet erg begaafd. Maar dat terzijde. Over Cold Reading is veel geschreven. Ian Rowland schreef er een boek over. Ook de zeer door mij bewonderde Britse illusionist Derren Brown heeft over Cold Reading geschreven in zijn boek 'Tricks of the Mind'.

Op het vlak van Cold Reading is Brown absoluut superieur ten opzichte van Char.

Volgens schrijver Ian Rowland is Cold Reading de basistechniek van alle Tarotlezers, waarzeggers, handpalmlezers, grafologen en andere paragnosten. Maar in eerste instantie ziet Rowland de techniek ook als iets dat heel goed bruikbaar is buiten die naargeestige, enge wereld van die oplichters met hun zogenaamde supernatuurlijke gaven.

Dit is wat Rowland erover schrijft:

Cold Reading is the most powerful inter-active psychological technique in the world. It is useful in selling, business negotiations, interviews, presentations and even romance! If you want to influence what another person thinks and feels about you, cold reading is the most effective technique in the world.

Cold reading is also often used by people who pretend they give 'psychic' readings, and it enables them to give 'amazingly accurate' readings to complete strangers. Read more about What is cold reading?.

Hoe werkt de techniek?

Basaal gesproken werkt de techniek doordat het medium op een behoedzame, zorgvuldig opgebouwde manier vragen stelt aan zijn slachtoffer en die antwoorden presenteert als iets wat het medium zelf heeft weten bloot te leggen. Maar dat is natuurlijk niet zo.

Char zegt letters door te krijgen van overleden mensen. Ha, er is werkelijk helemaal niemand in onze cultuur die geen voornaam- en achternaam heeft en in diezelfde cultuur van ons heeft werkelijk niemand een voornaam of een achternaam waar geen klinker in voorkomt.

Char zit dus per definitie altijd raak met die klinkers van haar.

Altijd kent iedereen iemand die een naam heeft waar een e, a, o, i of u in voorkomt. Char begint haar performance dus op een subtiele manier. Zij is tegelijk vaag en precies. Ze is precies doordat ze begint met die ene of meerdere klinkers. Ze is vaag doordat ze geen nadere specificaties noemt.

En dan kan de show beginnen. Later meer hierover.

Char, de afkorting van Charlatan

Het gemeen loensende televisiemonster Char beweert met de doden te kunnen praten. haar programma op de treurbuis is een soort van 'opsporing verzocht', maar dan voor dooie mensen. Je bent knettergek als je in dergelijke onzin gelooft. Heel veel mensen zijn knettergek.

Laten we die onzin eens onder de loep leggen.

Want wat converseren die doden toch op een aparte manier met Char! Stel nu dat mijn in het jaar 2000 overleden vader met mij zou willen praten, dan zou hij daar in de eerste plaats toch echt Char niet voor gebruiken. Hij zou zich rechtstreeks tot mij richten.

Zo goed ken ik mijn vader dan toch wel weer.

Ook zou wijlen mijn gereserveerde vader geen spelletjes spelen. Hij zou om zijn postume conversatie met mij op gang te brengen niet beginnen met het doorgeven van letters. Zodanig dat het loensende wicht Char kan slijmen: ‘Ik krijg iets door met een ‘e’, kan dat?’

Nee, mijn vader, nogmaals: bij leven en welzijn weliswaar geen al te grote babbelaar, die vader van mij zou gewoon zeggen: ‘Het is hier met Etienne, en ik zou ik toch nog graag ne keer willen weten hoe het met mijne jongste zoon gaat.’

Et voilà!

Maar zo niet bij Char. Dode mensen beginnen met haar letters in haar oren te fluisteren. Die dooie mensen toch. Bij leven en welzijn praten in volzinnen, maar eenmaal dood dan gaan ze over op het gebrekkig afraffelen van het alfabet?

Rare gasten, die dooie mensen.

Het is natuurlijk volstrekte onzin, maar wat Char doet, is een oude en bekende truc. Zij maakt gebruik van een misleidende truc, die goed bekend is onder goochelaars en oplichters. Merk op dat ik een duidelijk onderscheid maak tussen beiden: goochelaars zijn geen oplichters.

De techniek in kwestie heet ‘cold reading’. In een volgende blog meer daarover.

donderdag 26 maart 2009

The Amazing James Randi

Van de Canadese, mogelijk tot Amerikaan genaturaliseerde goochelaar James Randi is weinig filmmateriaal te vinden op YouyTube waarin hij zijn goochelkunsten toont. Randi goochelt ook nog weinig. Hij geeft als scepticus vooral lezingen, treedt op voor televisie en schrijft boeken.

En: hij ontmaskert idioten die beweren over buitennatuurlijke gaven te beschikken.

Randi is de man die de matig getalenteerde oplichter Uri Geller (niet zomaar een idioot) in 1974 ontmaskerde. Het boek 'The truth about Uri Geller' geeft een ontluisterend beeld van het hysterische, lepelbuigende fenomeen.

Later meer daarover.

Maar de koordtruc die hij toont op het einde van een lezing voor studenten van Princeton University mag er zijn. Het is niet heel erg goed gefilmd, maar goed genoeg om er met genoegen naar te kunnen kijken.

dinsdag 24 maart 2009

Ray Kurzweil, The Transcendent Man

Over de Amerikaanse uitvinder Ray Kurzweil is een film gemaakt, genaamd Transcendent Man. De film is 'a documentary film on the life and controversial ideas of Ray Kurzweil'.

Die controversiële ideeën van hem betreffen zijn voorspellingen. Kurzweil voorspelt dat computers in 2029 minstens even intelligent zullen zijn als mensen.

Hij voorspelt dat artificiële intelligentie de intelligentie van mensen zal overstijgen en dat we hersenimplantaten zullen gebruiken om de revolutie die ons te wachten staat te kunnen begrijpen.

Hersenimplantaten bestaan al. Ze worden vooralsnog niet massaal gebruikt. Onderzoek evenwel toont aan dat bepaalde ziektes uitgeschakeld kunnen worden door elektronische implantaten aan te brengen in de hersenen.

Veel mensen vinden dat toekomstbeeld angstaanjagend. De vraag is waarom. Als we een pilletje van de zusjes Paracetamol innemen dan voegen we toch ook lichaamsvreemde stoffen toe aan ons lichaam.

Enfin, deze documentaire, waar ik erg naar uitkijk, gaat in première 'at the Tribeca Film Festival in New York City on April 25'. Het Tribeca Film Festival is opgericht door onder anderen Robert de Niro.

In Transcendent Man treden naast Ray Kurzweil onder anderen ook Bill Gates op, naast Colin Powel en Anthony Robbins. De trailer van de film ziet er hoe dan ook veelbelovend uit.

Later in april verschijnt het nieuwe boek van Ray Kurzweil, het tweede boek dat hij samen met Dr. Terry Grosman geschreven heeft. Opnieuw een boek over gezondheid.

Het boek heet ‘TRANSCEND: Nine Steps to Living Well Forever’. Eerder publiceerden beide heren ‘Fantastic Voyage, Live Long Enough To Live Forever’.

Voor Kurzweil is dit zijn derde publicatie over gezondheid. In 1993 publiceerde hij ‘The 10% Solution for a Healthy Life’. Over het nieuwe boek wordt dit gezegd:

‘TRANSCEND reflects new research and insights gained since their previous book together Fantastic Voyage was published in 2004. TRANSCEND presents a practical program for health and life-extension.’

‘Fantastic Voyage contained 2000 citations from the medical literature and was designed to make the case for the prospects of radical life extension, while TRANSCEND was written to provide practical advice and suggestions for how to do so.’

‘The book presents an easy-to-follow program, appropriately enough, known as the TRANSCEND program, which is an acronym for:

• T alk with your doctor
• R elaxation
• A ssessment
• N utrition
• S upplementation
• C aloric reduction
• E xercise
• N ew technologies
• D etoxification

'The TRANSCEND program is designed to help you maintain the good health you enjoy today in order to experience the ben! efits of tomorrow's technologies to extend quality lifespan. The goal is helping you live well long enough so that you could you could live well … forever!’

‘The official publication date is April 28, 2009 although we expect copies to start shipping in late March. The book is now available for preorders through Amazon for $18.45 (list price $27.95).’

Ben benieuwd!

donderdag 19 maart 2009

Lucide dromen dat je leest

Vandaag donderdag 19 maart staat een interessant artikel op de Wetenschapspagina van NRC Handelsblad (ik blijf die krant wel lezen). Dat artikel gaat over 'lucide dromen'. Nu ken ik dat verschijnsel al heel lang, ik wist alleen niet dat het deze naam draagt.

Een lucide droom is een droom waarbij de dromer zich bewust is van het feit dat hij of zij droomt. De krant voegt er aan toe dat de dromer soms in staat is het verloop van de droom te beïnvloeden. Een lucide droom is dus een soort van metadroom waarbij de dromer beschikt over regiecapaciteit.

Centraal in het artikel in de krant staat het gegeven dat ‘naarmate mensen op een bepaalde dag meer gebruik maken van elektronische media, zoals radio, televisie, films, internet en vooral videospelletjes […] de kans groter [is] dat ze de nacht daarna ‘lucide dromen’.’

Die spelletjes zouden de kans op een lucide droom dus vergroten, maar die blijk ik in de praktijk in het geheel niet nodig te hebben. Ik speel geen spelletjes. Niet dat daar iets op tegen is. Integendeel. Ik wil alleen mijn door RSI geteisterde rechterarm sparen door niet te gamen.

Mijn belangrijkste lucide droom is dat ik droom dat ik aan het lezen ben. Daar is nog niets lucide aan. De luciditeit doet zich pas voor op het moment dat ik erachter kom dat ik diegene ben die de tekst produceer die ik vervolgens zelf lees. Hier ontstaat het eerste moment van luciditeit.

Het tweede moment komt in zicht wanneer ik mij daar bovenop begin te realiseren dat ik vooral niet te snel moet lezen, omdat ik mijn andere deel, de tekstproducent, de kans moet gunnen om op tijd tekst aan te leveren voor dat leesfestijn.

Dit is een cruciaal moment in de opbouw van de droom, omdat ik mij stilaan vertwijfeld begin af te vragen hoe lang ik deze pingpongende ritmiek, dit estafettespel tussen tekstproductie en tekstverwerking, nog zal kunnen volhouden. Het antwoord is: meestal niet lang meer.

De macht die ik over mijn lucide droom uitvoer ligt in dat spanningsveld tussen traag genoeg lezen enerzijds en snel genoeg tekst bedenken anderzijds. Naarmate mij dat lukt duurt de droom langer.

Want ik weet dat als de tekstproductie begint te haperen of de lezer in mij te hongerig aan het lezen slaat aan mijn droom een einde zal komen. Dat is mijn derde luciditeit: ik weet op grond van ervaring dat ik dan wakker zal worden.

woensdag 18 maart 2009

Deze reactie moet nog worden beoordeeld.

Vandaag woensdag 18 maart heb ik op de website van NRC Handelsblad om 10:30 volgende reactie geplaatst bij het bericht van hoofdredactrice Birgit Donker dat Joost Zwagerman zijn column kwijt is. om circa 18:00 is mijn reactie nog steeds niet geplaatst.

Heb ik opruiende taal gebruikt? Ik dacht het niet. Haat gezaaid? Ik dacht het opnieuw niet. Laat ik van mijn hart geen moordkuil maken. Als de NRC mijn reactie niet wilt plaatsen, dan doe ik het toch lekker zelf. Hier volgt mijn reactie, zoals ik die had willen plaatsen. Hier vind je het blog over het vertrek van Joost Zwagerman op de website van NRC Handelsblad.

Luc Van Peteghem zegt: (NB: Deze reactie moet nog worden beoordeeld) woensdag 18 maart 2009, 10:39 uur
Het ‘ontslag’ van Zwagerman als columnist van NRC Handelsblad zou een heel andere reden kunnen hebben dan deze die door de hoofdredactie geventileerd wordt. Puur speculatie, maar heeft Zwagerman niet te hard of te vaak tegen de schenen aangeschopt van NRC coryfeeën zoals Bas Heijne, Frits Abrahams, maar vooral ook Jan Blokker?Het vermoeden dat dit de oorzaak is van zijn ontslag wordt gevoed door lectuur van zijn meest recente publicatie ‘Hitler in de polder en vrij van God’. Het zou mij verbazen dat het niet heel veel daarmee te maken heeft. Joost mag het weten.Maar wij mogen erover speculeren en verontrusten ons in grote mate. Welke andere columnist van NRC Handelsblad heeft ooit de Gouden Ganzenveer gewonnen en juist die ene die deze prestigieuze lauwer in ontvangst mocht nemen wordt de laan uitgestuurd omdat de krant een katern op de schop neemt? Dat gelooft toch werkelijk geen mens! Het is juist een reden om eens heel goed te bekijken of er niet een nog veel betere plaats voor hem in de krant kan ingeruild worden.

Wie dumpt NRC Handelsblad eigenlijk?


Deze man:

"Joost Zwagerman behoort tot de meest uitgesproken multitalenten in het Nederlandse taalgebied."
Juryrapport Gouden Ganzenveer

"Zwagerman is zonder twijfel de voortreffelijkste essayist van zijn generatie."
Het Financieele Dagblad

"Joost Zwagerman bewijst dat hij tot de meest belezen en helderst formulerende essayisten van Nederland behoort."
Hans Warren

"De meest complete schrijver van zijn generatie."
H.J.A. Hofland

"Joost Zwagerman is (...) een van de best schrijvende essayisten van dit moment."
NRC Handelsblad

Parbleu! Het laatste citaat is zonder meer het mooiste van allemaal. Het is de krant, die hem lauwert als één van de best schrijvende essayisten van dit land, die hem de laan uitstuurt. Omdat er gesleuteld wordt aan een katerntje?
Het ruikt hier naar onzin, om met Kamagurka te spreken.

Zo'n man laat je toch niet gaan? Zo’n schrijver koester je met warmte binnen je kolommen. Daarvoor zoek je binnen die kolommen een ander mooi plekje uit, als aan zijn eigenste plekje gebeiteld of gesoldeerd moet worden. Zou je denken. Regelmatig fêteer je zo iemand met rozenblaadjes op zijn pad.

Maar natuurlijk laat de krant Zwagerman gaan. Een kind voelt aan dat de reorganisatie van dat ene katern niet de reden kan zijn waarom één van de beste schrijvers zijn column kwijt is.
Wie 'Hitler in de polder en vrij van God', de meest recente publicatie van Joost Zwagerman in boekvorm, gelezen heeft, raadt vanzelf waarom Zwagerman niet langer columnist is bij NRC Handelsblad.

Zwagerman schopt in zijn pamflet tegen de zere benen van onder anderen Frits Abrahams, Jan Blokker, coryfeeën van NRC Handelsblad. Zwagerman neemt ze de maat. Hij leest ze flink de levieten.

De heren Abrahams en Blokker komen uit dit goed onderbouwde, goed gedocumenteerde, en goed beargumenteerde pamflet naar voren als bijzonder bekrompen, rancuneuze gelijkhebbers. Gelijkhebbers die, als het ze zo uitkomt, met twee maten en gewichten meten.

Critici van de islam moeten hun toon matigen. Het schelden op Christenen is daarentegen heerlijk tijdverdrijf. Zwagerman legt die dubbele moraal feilloos bloot. Hij fileert deze 'vooraanstaande intellectuelen' feilloos. Dat is wat ze kennelijk niet kunnen hebben.
Het verdwijnen van dat katern is een uitstekend mombakkes waarachter de ware reden schuil kan gaan. Zwagerman is een lastpost. Een heel goede, maar die houden we toch maar liever niet in ons vriendenkringetje op de redactie.
Het ruikt hier niet alleen naar onzin. Het ruikt hier naar censuur.

dinsdag 17 maart 2009

Het geloof van Joost Zwagerman

Ik was dertien toen ik zeker wist dat ik met het katholieke geloof niets meer te maken wilde hebben. Ik vond mijn religieuze opvoeders ontzettend griezelige hypocrieten. De belichaming als het ware van de door henzelf gehoonde farizeeërs.

Ik wist als dertienjarige drommels goed dat ik in alle talen moest zwijgen over mijn geloofsafvalligheid. Ze zouden mij treiteren en pesten, ze zouden achter mij aanzitten ten eeuwige dage ten einde mij weer in het gareel te krijgen.

We spreken over Vlaanderen.

We spreken over meer dan dertig jaar geleden.

Wel kon ik mij in alle stilte verweren. Ik kon helaas niet voorkomen dat ik op school de verplichte missen moest bijwonen. Maar uit protest nooit meer naar de biecht gaan, dat zou vast niet opvallen. En dat viel ook niet op. Nooit meer ter communie gaan, dat zou wellicht ook niet opvallen. En ook dat viel niet op.

Tijdens die missen in de kapel mocht ik het harmonium bespelen. Ik speelde weliswaar beroerd, maar mijn vingervlugheid was toch groot genoeg om een aantal arrangementen te spelen op bekende liedjes van de Beatles.

Ook dat was protest. Niet stil, maar muzikaal.

Ik was er vrij zeker van dat de priester die de mis opdroeg in de kapel het werk van de Beatles niet kende. Ik kon dus straffeloos mijn gang gaan door tijdens de communie mijn eigen arrangement van Yesterday te spelen. De klas genoot met volle teugen.

Nooit ergens last van gehad.

Toen ik achttien was kon ik voor mijngeloofsafval uitkomen. Toen was de kust veilig. In zijn recent verschenen dubbelpamflet ‘Hitler in de polder en vrij van geloof’ ('al na één week herdrukt') beschrijft Zwagerman hoe gemakkelijk het voor hem geweest is om van dat geloof af te 'dwarrelen'. Hij vindt het bepaald geen val.

Niet dat het pamflet over zijn geloofsafdwarrel gaat. Veeleer is de kern van de zaak dat hij ervoor pleit dat Moslims in dit land ook van hun geloof afstand kunnen nemen, in peis en vree. Dat is gegeven het karakter van de Islam helaas nauwelijks tot niet mogelijk.

Onlangs sprak Zwagerman over een en ander in de Wereld draait door. Het fragment van die uitzending is hier terug te vinden. Met verve laat Zwagerman zich uit over een taboe in de Nederlandse samenleving: geloofsafval onder aanhangers van de Islam.

maandag 16 maart 2009

de gebroken ganzenveer van Joost Zwagerman

Schrijver, dichter, columnist Joost Zwagerman zal op 11 april van dit jaar zijn laatste column zien verschijnen in NRC Handelsblad. Er doen wilde geruchten de ronde over dat zogenaamde ‘ontslag’ van hem als columnist van NRC.

Zwagerman noemt het zelf – terecht overigens – in de strikte betekenis van het woord geen 'ontslag', omdat hij bij de krant niet in dienst is. Hij is nergens in dienst. Maar in de ruime betekenis van het woord gaat het natuurlijk wel degelijk om een ‘ontslag’.

Hij is zijn column kwijt. Daar komt het op neer. Punt aan de lijn.

De reden voor dat ontslag zou zijn dat hij te rechts is geworden. Whatever that may be. Ik geloof dat niet. Al blijft twijfelachtig of het niet Zwagerman zelf is die deze mare de wereld in geholpen heeft over het te rechtse karakter van zijn column.

Die twijfels worden gevoed door berichten op het weblog van Joost Niemöller.

Het ‘ontslag’ zou overigens andere redenen kunnen hebben. Puur speculatie, maar heeft Zwagerman niet te hard of te vaak tegen de schenen geschopt van NRC coryfeeën zoals Bas Heijne, Frits Abrahams, maar vooral ook Jan Blokker?

Het zou mij verbazen dat het niet daar heel veel mee te maken heeft. Joost mag het weten.

Maar ik mag erover speculeren.

Vreemd blijft intussen dat de laureaat van de Gouden Ganzenveer zijn column kwijt raakt. Volgens sommigen, die het misschien ook niet weten, omdat hij te rechts zou zijn. Volgens mij omdat hij tegen te veel zere benen binnen de krant heeft aangeschopt. In de krant zelf dan nog wel.

Volgens de krant verdwijnt die column slechts – ik citeer de hoofdredactrice – ‘niet omdat zijn opinies ons onwelgevallig zouden zijn – laat staan dat ze ‘te rechts’ of ‘te links’ zijn voor NRC Handelsblad, zoals sommige lezers suggereren, zich baserend op wat internetfora schrijven. Dat de column stopt, is omdat de hele bijlage Zaterdag &cetera vanaf dat weekeinde niet meer verschijnt.’

Einde citaat.

Het is mij droef te moede. Laat ik ook Zwagerman zelf maar even citeren.

‘Pikant blijft het natuurlijk wel. In 2008 ontvang je de Gouden Ganzenveer voor je ‘grote betekenis voor de cultuur van het geschreven woord in Nederland’, en in de laudatio roemt de jury nog eens met nadruk de column in NRC Handelsblad. Dan zou je misschien denken: bij de krant is men extra trots op en blij met deze columnist. Maar dat is dus te eenvoudig gedacht. Goed. Verder maar weer.’

Bovenstaand citaat staat op de website van Joost Niemöller.

Feit is en blijft dat men Zwagerman natuurlijk een nog veel mooiere plek in de krant had kunnen aanbieden, als men inderdaad echte waardering had gehad voor zijn werk.

zaterdag 14 maart 2009

De reigers van de Albert Cuypmarkt


Mijn zwager Bruno verbaasde zich vorig jaar over het fenomeen dat een vier- tot zestal reigers rond de klok van 17:00 afzakt naar de Albert Cuypmarkt. Ze posteren zich dan ter hoogte van de viskramen, ten einde tussen het visafval te kunnen graaien. Voor vaste bezoekers van de markt, zoals ik zelf, is het een normaal fenomeen. Gisteren vond ik één van de reigers bovenop het dak van een geparkeerd busje. Niet op de markt zelf, maar wel in de buurt ervan.

donderdag 12 maart 2009

Over Boudewijn Büch dankzij Connie Palmen

Het is geen slechte zaak om bij tijd en wijle bij je eigen gedrag te blijven stilstaan. Ben ik nog wel zinnig bezig? Vergaloppeer ik mij niet? Knip ik mijn wenkbrauwen wel op tijd bij? Pest ik wel voldoende mensen terug? Kan ik mijn hoofdredacteur nog meer geld aftroggelen?

Enfin, ik kwam erachter – zie vorige blog – dat ik biblioseksueel was.

Boudewijn Büch was dat ook. En wel in extreme mate. Als modeste verzamelaars van boeken, zoals ikzelf, zo nu en dan een kleine rimpeling van genoegen, een beginnetje van een golfje van satisfactie veroorzaakten in het antiquariaat, waar ik en mijn collega’s biblioseksuelen onze aankopen deden, dan veroorzaakte Boudewijn Büch een tsunami van geilheid onder de antiquaren. Ze moeten dol geweest zijn op hem.

Büch kocht zich helemaal suf. Büch deed ook alles om alles te kunnen kopen. Hij verkocht zijn ziel, maar vooral ook zijn persoonlijke waardigheid door deel te nemen aan de meest stompzinnige reclamecampagnes die ooit op televisie zijn uitgezonden (Lassie). Kwestie van daarmee zoveel mogelijk geld te verdienen. Kwestie van dat geld zo snel mogelijk ook weer uit te kunnen geven aan de meest exclusieve boeken.

Voor de antiquaren van Nederland en ver daarbuiten was Büch de gedroomde klant.

Rudie Kagie heeft in 2004 een interessant boek gepubliceerd over de Brigitte Bardot van de Nederlandse bibliofilie. Dat boek ontmaskert B.B. als een pathologische leugenaar. Büch beweerde bij leven en welzijn dat hij drie academische titels had, terwijl hij in werkelijkheid de mulo bezocht. Hij loog bij elkaar dat hij een kind had dat was doodgegaan, terwijl hij van geen enkel ooit de biologische vader is geweest.

Boudewijn Büch was een eenzame man. En deze man werd steeds eenzamer. Tegelijkertijd ging deze man steeds meer boeken verzamelen. Vrienden van hem, die zijn leugens dreigden te ontmaskeren, stootte hij van zich af. Die vrienden waren niet langer zijn vrienden. Hij zou ze eindeloos blijven sarren en zwart maken. Steeds meer leugens, steeds meer boeken, steeds minder vrienden.

In 2004 publiceerde Connie Palmen ‘Een kleine filosofie van de moord’.

Dat boek gaat onder meer over fanatici. ‘Het woord fan is een afkorting van fanatiek en fanatisme staat in het woordenboek beschreven als een felle, hartstochtelijke, blinde, dwepende ijver voor iets, voor een geloof of idee, gepaard met onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden.’

Wat mij ongelofelijk aan B.B. deed denken, is volgende passage uit het boek van Palmen:

Palmen heeft het over vrouwen die lijden aan anorexia nervosa. ‘Met haar obsessieve, gereguleerde, starre gedrag houdt ze de ruimte bezet die ingenomen zou kunnen worden door zelfonderzoek. Dat is de winst van ieder fanatisme, in de topsport, in het nastreven van een ideaal, in het fundamentalisme, in de obsessie van de complete verzameling, in de fixatie van de fan.’

Het was ineens duidelijk. B.B. was de biblioseksuele variant van de anorectische vrouw.

Mijn hemel, wat was ik blij dat ik jaren eerder een rem had gezet op mijn obsessieve, materialistisch hang naar boekenbezit. Ik was weer aan lezen toe. Leve het lezen. Laat het bezit maar aan de kortzichtigen van geest. Ik was bevrijd. Eindelijk. En ik had inzicht verworven, anders had ik mij ook nooit kunnen bevrijden van mijn obsessie.

Over mijn biblioseksualiteit.

Zelf in het bezit van een redelijk geoutilleerde bibliotheek, verslavingsgevoelig, en helemaal dol op die altoos uitdagende kaften met hun lodderige teksten, die mij beroeren, en mij bezweren, en mij maar niet loslaten, kwam ik er ondanks alles op een goede dag toch achter dat mijn boekenverzamelwoede in de loop der jaren een volstrekt onzinnig te noemen proportie had aangenomen.

Ik was toe aan een bibliofiele detoxificatie.

Op 23 maart van een jaar dat zich niet meer laat raden, maar dat zich ooit getooid heeft met de cijfers: ‘199*’ betrapte ik mijzelf erop dat ik dat jaar alleen al ruim 300 boeken had gekocht. Dat wist ik met grote zekerheid, omdat ik een handgeschreven boekje had bijgehouden – oh, oh, waar bevindt zich dat nu? – waarin ik mijn aankoopresultaten met boekhoudkundige (met mijn excuus voor de woordspeling) precisie had bijgehouden.

Plots raakte ik volkomen buiten adem van mijzelf.

Had ik werkelijk meer dan 300 boeken gekocht in minder dan 3 maanden tijd? Waar was ik in vredesnaam mee bezig geweest. Lees je tussen de aankopen door ook nog wat van datgene dat je gekocht hebt? Heb je buiten het verzamelen om nog wel iets van een heel klein beetje tijd over om je veroveringen ook te lezen?

Een vriend van mij, de schrijver Benno Barnard, vond mijn hang naar een grote collectie niets meer of niets minder dan een afwijking. Hij noemde mij om die reden een biblioseksueel. Inderdaad, een heel vies ventje was ik. Benno had overschot van gelijk. Het was tijd dat daar een eind aan kwam.

Ik heb mijzelf in de aankoopsauna laten plaatsnemen. Uitzweten die manie, gedaan ermee!

Het is ook wel weer goed gekomen. Sterker nog: niet alleen ben ik opgehouden met als een gek boeken te kopen, ik heb ook boeken weggedaan. Staande voor mijn boekenkast ben ik rigoureus gaan nadenken over de vraag welke boeken ik nog wilde lezen, welke niet. Want in mijn leven zou ik geen tijd meer hebben om alle boeken – inmiddels meer dan 10.000 stuks – die ik had verzameld te lezen.

Als je drie boeken per week leest en als je dat zestig jaar lang doet, dan lees je maximaal 9.360 boeken. Later meer hierover.

woensdag 11 maart 2009

Komrij op pensioengerechtigde leeftijd

Op 30 maart wordt het duizendpootje dus 65. Ik schreef het al in mijn vorige blog.

De Bezige Bij, sinds precies 1o jaar, zijn vaste uitgever zal de schrijver fêteren, met een aantal edities.

Een overzicht:

Op de eerste plaats verschijnt van de hand van Victor Schiferli (de bloemlezer wordt zelf gebloemleesd) "Er is geen vrijheid in de zandwoestijn, 65 gedichten'.

Ook verschijnt er een 'fraaie, nieuwe editie' van 'Humeuren en temperamenten', zijn encyclopedie van het gevoel. Wat we onder fraai moeten verstaan, is niet meteen duidelijk. Of het zou moeten zijn dat deze editie gebonden is.

Die encyclopedie van hem verscheen nu precies 20 jaar geleden. Mei 1989.

Het meest verrassende evenwel is dat Gerrit Komrij een cd uitbrengt.
'Gerrit Komrij zingt, Dansen op spijkers'

Ik citeer uit de aanbiedingsfolder van de Bij:

'Het sonore stemgeluid van Gerrit Komrij inspireerde de jonge componist en producer Louis Gauthier (1981) ertoe composities te maken bij een aantal gedichten. Hij weeft de voorgedragen gedichten van Komrij zo ingenieus door de muzieklijnen, dat het bijzondere effect ontstaat dat de poëzie klinkt als een lied.'

Einde citaat.

Komrij in Pauw & Witteman

Op 30 maart wordt de voormalige dichter des vaderlands 65 jaar. Mede naar aanleiding daarvan verscheen een tweetal interviews met de schrijver; mogelijk meer. Ik las het interview van Jan Haerynk in Vrij Nederland en van Ilja Leonard Pfeiffer in NRC Handelsblad.

Overigens wordt Pfeiffer op zijn beurt geportretteerd in het Boekenweeknummer van HP/De Tijd. Maar dat terzijde.

Op de door hem tot treurbuis omgedoopte televisie maakte Komrij afgelopen maandag zijn opwachting in het programma Pauw & Witteman. Mopperend als vanouds, maar wat kraamde brombeertje mij daar toch een gênante onzin uit.

Zijn klacht komt neer op een vorm van cultuurpessimisme die je toch werkelijk niet van iemand van zijn postuur zou verwachten.

De klacht luidt dat dé literatuur, de echte literatuur thans verdrukt wordt door een riool van boeken dat door vrouwen is geschreven en dat voor vrouwen voorbestemd lijkt.

Daardoor gaat het zo slecht met de literatuur. Het zijn die dekselse vrouwtjes die het hem weer doen.

De cijfers bewijzen nochtans het tegendeel.

Al ettelijke jaren op rij worden er in Nederland meer boeken verkocht dan het jaar daarvoor. Die tendens zorgt voor een opvallende lijn van verkooprecords. Het zal toch niet allemaal rioolliteratuur zijn dat door de bedding van de Nederlandse boekhandel loopt?

Het lijkt mij haast van niet.

Van de romans van schrijvers zoals Thomas Rosenboom, Anna Enquist, Arthur Japin, Arnon Grunberg, A.B.C.D.E.F.G.H. van der Heijden en Joost Zwagerman – to name just a few – worden recordoplages verkocht.

Van de romans van Gerrit Komrij daarentegen niet, dat is waar.

Maar als we dan toch aan het zeuren zijn, moet het idee geweest zijn, dan gelijk ook maar even doorzeuren over de in dit land altijd stiefmoederlijk behandelde poëzie. Poëzie is, zoals Komrij als geen ander moet weten, altijd al stiefmoederlijk behandeld geweest.

Maar niet heus.

De uitverkiezing van de nieuwe dichter des vaderlands leverde heel veel publiciteit op. Het eerste gedicht dat Ramsey Nasr als dichter des vaderlands schreef, stond afgelopen dinsdag pontificaal op de voorpagina van NRC Handelsblad, verspreid over maar liefst zeeeeeeeven kolommen.

Voor het tweede en derde deel van dat gedicht had de krant bijna de hele negende pagina veil.

Stiefmoederlijk behandeld?

Ik heb al meer dan twintig jaar een abonnement op NRC Handelsblad, maar dit heb ik nog niet eerder meegemaakt.

En dan zijn er de poëziebloemlezingen van Gerrit Komrij zelf. Ook die halen recordoplages. Tienduizenden mensen hebben zijn ‘De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten’ gekocht.

Ik bezit zelf een eerste druk uit 1979 en een elfde druk uit 1996. Oh ja, ik heb ook nog een exemplaar uit 2004 van wat vanaf dat moment heet: ‘Gerrit Komrij’s Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 2000 en enige gedichten.’

Volgens de uitgever zijn we daarmee aanbeland bij de dertiende druk (gebonden editie), respectievelijk de veertiende druk (paperback editie) van deze legendarische bloemlezing.

Niemand, werkelijk helemaal niemand anders heeft ooit zoveel poëzie verkocht in dit land en laten lezen dan Gerrit Komrij.

Wat jammer nou dat hem dat zelf in het geheel is ontgaan.