Bill Meisel geldt sinds jaar en dag als de nestor van de sector spraak- en taaltechnologie. Zijn visie is altijd pregnant, to the point en relevant voor alle betrokken partijen.
The Software Society is niet zijn eerste titel - althans dat hopen we. Leverbaar via de normale kanalen, zoals Amazon (http://www.amazon.com/gp/product/1466974133) maar ook rechtstreeks via de uitgever op dit adres:
http://bookstore.trafford.com/AdvancedSearch/Default.aspx?SearchTerm=meisel
Uit de aankondiging:
The rapid adoption of smartphones and tablet computers
reflects a basic societal trend—our increasing dependence on the Web and
computer intelligence and a desire to always have that power available to us.
My just-published book, The Software Society: Cultural and Economic
Impact, discusses this trend and
related trends in detail.
The growth of mobile devices is driven by a fundamental desire to always
have computer intelligence available to us This desire has driven the
growth of smartphones and tablet computers. Before smartphones, “feature
phones” allowed a more constant connection to other people through voice or
texting, as well as, in some devices, access to email on the go. What
smartphones largely added was access to computers (e.g., the Web and navigation
services). Arguably, this is a fundamental societal trend that makes computer
intelligence something we increasingly depend upon.
zondag 10 februari 2013
Cyberwar ontleed in nieuw boek van hoogleraar Benschop
Uitgeverij De Wereld kondigt aan dat Cyberoorlog. Slagveld internet van Dr. Albert Benschop verschijnt! Benschop is een Nederlandse hoogleraar aan de UvA. Het wordt meteen de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige titel van Uitgeverij De Wereld - tot nu toe uitsluitend bekend als de uitgever van de Nederlandse vertalingen van Ray Kurzweil.
Het uitgangspunt van het boek is dat de cyberoorlog al lang begonnen is en dat de verdere escalatie daarvan zich maar moeilijk laat beteugelen. So far, so good: dat uitgangspunt belooft werkelijk niets nieuws onder de zon! De vraag blijft dus: waarom zouden wij het boek van Benschop moeten lezen?
Maar daar blijft het niet bij. Voor wie het nieuws een heel klein beetje gevolgd heeft: ook nationale staten proberen via internet elkaars vitale infrastructuren te ontregelen of zelfs fysiek te vernietigen. Militairen wereldwijd leiden cyberdivisies op en ontwikkelen steeds gevaarlijkere offensieve cyber-wapens.
Voor alle naïeve zielen die menen dat de derde wereldoorlog nog niet begonnen zou zijn, be aware: de cyberoorlog is intussen wel al begonnen en woedt in alle hevigheid. De vraag is waarom deze cyber-war niet
zou mogen doorgaan voor de derde wereldoorlog, zij het met volstrekt andere middelen dan deze die tijdens de eerste twee wereldoorlogen door staten en naties werden ingezet.
De oorlogsvoering nieuwe stijl is complex, moeilijk aan te pakken en roept vooral veel vragen op. Ook Nederland, meent de auteur, moet hierover nadenken. Zijn boek geeft een beeld van de cyberoorlog die welig tiert - ook al is niet elke burger zich daarvan bewust. Cyberoorlog, het boek, zou een goede start kunnen bieden voor een nieuw debat over hoe we met deze cyberoorlog kunnen omgaan en hoe we de vrede in cyberspace ondanks alles kunnen bevorderen.
Het boek bevat een cyber-rampscenario. Ronald Prins, bekend als directeur en medeoprichter van Fox-IT, schreef het voorwoord. De auteur zelf is als socioloog verbonden aan de UvA. Hij geldt als één van de eerste internet-sociologen.
dinsdag 23 februari 2010
Banksy - Windowhanger
Het is bijna niet voor te stellen dat de ingenieuze Banksy dit trompe-l'oeil in het geniep zou hebben aangebracht. Toch is dat zijn guerillatechniek: 's nachts toeslaan als de autoriteiten niet toekijken.
Voor wie nog nooit van Banksy zou gehoord hebben: Banksy is een anonieme Londense graffitikunstenaar. Van zijn boek Wall and Piece werden wereldwijd circa 1 miljoen exemplaren verkocht.
De Nederlandse vertaling verscheen in november vorig jaar bij Lebowski.
Deze foto kan ik hier overigens plaatsen dankzij Lebowski Publishers Amsterdam.
Waarvoor mijn dank!
maandag 22 februari 2010
Banksy - Wall and Piece
Stelling 1: Weblogs zijn voor het internet wat graffiti voor de straat zijn.
Stelling 2: 80 Procent van alle graffiti is niet om aan te zien.
Stelling 3: 80 Procent van alle weblogs is niet om aan te zien.
Stelling 4: Tatouages zijn zoals weblogs en graffiti : 80 procent is niet om aan te zien.
Stelling 5: Weblogs, graffiti en tatoeages zijn gelijk: eenmaal aangebracht, zijn ze heel moeilijk te verwijderen.
En dan nu uw aandacht voor een weblog over graffiti.
Die twintig procent die dan nog overblijft, dat is overigens nogal een ruime gooi, hoor. Het mag duidelijk zijn dat dit weblog tot stand is gekomen op een moment dat de kleine hersentjes van schrijver dezes als het ware rozenvingerig en zoetgevooisd als ware het een baby'tje op een schapenvelletje lagen te zoemen.
20 Procent versus 80 procent? Dit nu noemen we het Paretoprincipe, dat stelt dat bij voorbeeld in de boekenbranche 20 procent van alle titels goed is voor 80 procent van de omzet. Zo meent Wikipedia onder het lemma Paretoprincipe dat 80 procent van de mensen 20 procent van alle weblogs bezoekt. Zou best wel eens kunnen.
Maar dan nu Banksy.
Banksy is geniaal. Banksy is sinds jaar en dag in zijn ene hele eentje verantwoordelijk voor 80 procent van alle graffiti die in London en aanpalende gehuchten terug te vinden is en die de moeite van het bekijken waard zijn.
De graffitikunst van Banksy is gebundeld door Lebowski Uitgevers (die we steeds leuker en uitdagender beginnen te vinden) onder de titel ‘Wall and Piece’ (nu met 10 procent meer troep) in een vertaling door ene ‘OvG’ in wie we de hand vermoeden van uitgever Oscar van Gelderen.
Voor de volledigheid: zijn vertaling in het Nederlands is tot stand gekomen in samenwerking met No Pay No Cure Productions met dank aan Fishy Eve & Jopkop. Wat dat allemaal concreet betekent, die ‘samenwerking’ en dat ‘met dank aan’, is ons niet duidelijk. Never Mind! OvG gaan we daar nu niet over lastig vallen, die toert momenteel met zijn Italiaanse sterauteur Niccolò Ammaniti door het land.
Copyright is voor losers.
Banksy is een soort van voortvluchtige, want anonieme graffitikunstenaar die meestal ’s nachts toeslaat in de straten van London in de hoop aan de grijpende arm van de Londense Metropolitan Police te kunnen ontsnappen. Graffit spuiten is in London immers verboden. Citaat op de achterkant van Banksy, Wall and Piece:
‘Het is uitgesloten dat u een quote van ons zult krijgen voor de achterkant van dit boek.’ (Metropolitan Police)
Banksy is subversief, hij is underground, hij is ludiek. Zijn beeldtaal is bijzonder rijk. Zijn beeldvondsten zijn soms geniaal. Zijn optreden is altijd op een bijzonder prettige manier ontregelend. NRC Handelsblad noemt Banksy ‘een genie in hype en zelfpromotie’. Zo kun je het ook bekijken. Het klopt als een bus.
NRC Handelsbladredacteur Coen van Zwol schreef over Banksy, niet naar aanleiding van het boek – wat nochtans een meer dan uitstekend te noemen aanleiding was geweest –, maar naar aanleiding van de Banksy-film ‘Exit Through the Gift Shop’ die onlangs vertoond werd op de Berlinale. De recensie verscheen op dinsdag 16 februari.
Voor wie die krant toevallig nog in huis zou hebben: het artikel ‘Documentaire of mockumetary?’ over de film van Banksy staat op de kunstpagina, te weten pagina 9, links van het artikel met de kop ‘Vlamingen heersen op Cabaretfestival’.
Dit is wat Banksy er zelf over te vertellen heeft:
“I guess my ambition was to make a film that would do for graffiti art what ‘The Karate Kid’ did for martial arts — a film that would get every schoolkid in the world picking up a spray can and having a go…As it turns out, I think we might have a film that does for street art what ‘Jaws’ did for waterskiing.” – Banksy
Op de website van de uitgever is een hele pagina over Banksy terug te vinden, te weten: hier! Daar zijn diverse filmpjes terug te vinden, onder meer de trailer van bovengenoemde film. Alsook alle illustraties die we schaamteloos en zonder toestemming van de uitgever hadden willen overnemen. Maar dat is mislukt.
Nog dit: van Wall and Piece werden wereldwijd meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht. De overzichtstentoonstelling van Banksy in Bristol trok volgens diens uitgever meer dan 300.000 bezoekers in 2 maanden tijd.
Stelling 2: 80 Procent van alle graffiti is niet om aan te zien.
Stelling 3: 80 Procent van alle weblogs is niet om aan te zien.
Stelling 4: Tatouages zijn zoals weblogs en graffiti : 80 procent is niet om aan te zien.
Stelling 5: Weblogs, graffiti en tatoeages zijn gelijk: eenmaal aangebracht, zijn ze heel moeilijk te verwijderen.
En dan nu uw aandacht voor een weblog over graffiti.
Die twintig procent die dan nog overblijft, dat is overigens nogal een ruime gooi, hoor. Het mag duidelijk zijn dat dit weblog tot stand is gekomen op een moment dat de kleine hersentjes van schrijver dezes als het ware rozenvingerig en zoetgevooisd als ware het een baby'tje op een schapenvelletje lagen te zoemen.
20 Procent versus 80 procent? Dit nu noemen we het Paretoprincipe, dat stelt dat bij voorbeeld in de boekenbranche 20 procent van alle titels goed is voor 80 procent van de omzet. Zo meent Wikipedia onder het lemma Paretoprincipe dat 80 procent van de mensen 20 procent van alle weblogs bezoekt. Zou best wel eens kunnen.
Maar dan nu Banksy.
Banksy is geniaal. Banksy is sinds jaar en dag in zijn ene hele eentje verantwoordelijk voor 80 procent van alle graffiti die in London en aanpalende gehuchten terug te vinden is en die de moeite van het bekijken waard zijn.
De graffitikunst van Banksy is gebundeld door Lebowski Uitgevers (die we steeds leuker en uitdagender beginnen te vinden) onder de titel ‘Wall and Piece’ (nu met 10 procent meer troep) in een vertaling door ene ‘OvG’ in wie we de hand vermoeden van uitgever Oscar van Gelderen.
Voor de volledigheid: zijn vertaling in het Nederlands is tot stand gekomen in samenwerking met No Pay No Cure Productions met dank aan Fishy Eve & Jopkop. Wat dat allemaal concreet betekent, die ‘samenwerking’ en dat ‘met dank aan’, is ons niet duidelijk. Never Mind! OvG gaan we daar nu niet over lastig vallen, die toert momenteel met zijn Italiaanse sterauteur Niccolò Ammaniti door het land.
Copyright is voor losers.
Banksy is een soort van voortvluchtige, want anonieme graffitikunstenaar die meestal ’s nachts toeslaat in de straten van London in de hoop aan de grijpende arm van de Londense Metropolitan Police te kunnen ontsnappen. Graffit spuiten is in London immers verboden. Citaat op de achterkant van Banksy, Wall and Piece:
‘Het is uitgesloten dat u een quote van ons zult krijgen voor de achterkant van dit boek.’ (Metropolitan Police)
Banksy is subversief, hij is underground, hij is ludiek. Zijn beeldtaal is bijzonder rijk. Zijn beeldvondsten zijn soms geniaal. Zijn optreden is altijd op een bijzonder prettige manier ontregelend. NRC Handelsblad noemt Banksy ‘een genie in hype en zelfpromotie’. Zo kun je het ook bekijken. Het klopt als een bus.
NRC Handelsbladredacteur Coen van Zwol schreef over Banksy, niet naar aanleiding van het boek – wat nochtans een meer dan uitstekend te noemen aanleiding was geweest –, maar naar aanleiding van de Banksy-film ‘Exit Through the Gift Shop’ die onlangs vertoond werd op de Berlinale. De recensie verscheen op dinsdag 16 februari.
Voor wie die krant toevallig nog in huis zou hebben: het artikel ‘Documentaire of mockumetary?’ over de film van Banksy staat op de kunstpagina, te weten pagina 9, links van het artikel met de kop ‘Vlamingen heersen op Cabaretfestival’.
Dit is wat Banksy er zelf over te vertellen heeft:
“I guess my ambition was to make a film that would do for graffiti art what ‘The Karate Kid’ did for martial arts — a film that would get every schoolkid in the world picking up a spray can and having a go…As it turns out, I think we might have a film that does for street art what ‘Jaws’ did for waterskiing.” – Banksy
Op de website van de uitgever is een hele pagina over Banksy terug te vinden, te weten: hier! Daar zijn diverse filmpjes terug te vinden, onder meer de trailer van bovengenoemde film. Alsook alle illustraties die we schaamteloos en zonder toestemming van de uitgever hadden willen overnemen. Maar dat is mislukt.
Nog dit: van Wall and Piece werden wereldwijd meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht. De overzichtstentoonstelling van Banksy in Bristol trok volgens diens uitgever meer dan 300.000 bezoekers in 2 maanden tijd.
dinsdag 5 januari 2010
Ray Kurzweil in Wintergasten
De reacties op de figuur van Ray Kurzweil, gisteren de laatste gast van Raoul Heertje in Wintergasten, zijn uiteenlopend. Door de ene wordt hij een briljant genie genoemd. Volgens anderen gaat het om een panische idioot. Hans Beerekamp schrijft vandaag in NRC Handelsblad dat hij meende, voorafgaand aan de uitzending van Wintergasten op maandag 4 januari 2010, dat Ray Kurzweil 'een beetje enge man' is.
Hans Beerekamp heeft zijn mening intussen bijgesteld. 'Dat viel reuze mee', schrijft hij nu.
De voorheen 'beetje enge man' heeft 19 eredoctoraten om zijn schouders hangen. Hij heeft uit handen van 3 verschillende presidenten van de VS (te weten: Lyndon B. Johnson, Ronald Reagan en Bill Clinton) een lauwerkrans ontvangen. Ray Kurzweil is opgenomen in de prestigieuze 'Inventor's Hall of Fame". Etc, etc.
Beerekamp heeft het in zijn televisierecensie over de vraag of we wel hybriden willen worden. Willen we wel versmelten met machines, zoals Kurzweil voorspelt dat zal gebeuren? Is dat niet 'een beetje eng'? De vraag werpt Beerekamp op omdat in Wintergasten een fragment getoond werd uit de film Sybil's Story over een patiënte met de ziekte van Parkinson. Bij Sybil worden elektroden geïmplanteerd in de hersenen. Dat geeft volgens Beerekamp (ik geef hem volmondig gelijk): 'onmiddellijk dramatische gevolgen'.
Maar waarom blijft dit eng? Het idee dat er in mijn lichaam gesneden zou moeten worden ten einde een operatie uit te kunnen voeren, vind ik nog steeds eng. Het is ook nog maar 2 keer voorgekomen. In beide gevallen ging het om snijden in de mond met het oogmerk om een tand en een tandwortel te verwijderen. In het eerste geval kwam de tandarts er aan te pas, in het tweede geval de kaakchirurg en ik weet nog heel goed dat ik 'panisch' was toen ik in de kuip van de kaakchirurg lag.
Intussen zijn wij eraan gewend dat medici bijzonder drastisch ingrijpen in ons lichaam, wanneer dat nodig is. De amputatie van ledematen is een schrikbarend voorbeeld van een dramatische ingreep die soms gewoon noodzakelijk is om de persoon in kwestie te laten overleven. Dat is een keuze uit 2 kwaden: benen kwijt of overleven. Voor die mensen die graag willen blijven leven, ligt de keuze voor de hand. Ook al betekent die keuze dat je met een enorme handicap door het leven moet. Maar het punt is: je gaat door met leven.
Een veel interessanter voorbeeld van een dramatische medische ingreep is de tandprothese oftewel het vals gebit. De techniek is dermate verfijnd dat vrijwel niemand ziet of iemand anders een vals gebit heeft of niet. Het is esthetisch oké. Dat neemt niet weg dat een heleboel tanden 'geamputeerd' moesten worden voordat het 'implantaat' vals gebit in gebruik kon worden genomen. Opnieuw: een dramatische ingreep, maar een ingreep die tot tevredenheid stelt.
Maar een ingreep in de hersenen is dat niet supereng?
Terug naar de vraag van Hans Beerekamp: 'Willen we wel hybriden worden?' (tussen haakjes: Beerekamp spelt 'hybrides', maar volgens mij eindigt dit meervoud in een 'n'. Met andere woorden: het citaat is niet correct à la lettre). Goeie vraag en tegelijk ook een beetje bevreemdende vraag. Het antwoord ligt namelijk in wat we gezien hebben bij Sybil. Het implanteren van elektroden onder de hersenpan werkt gewoon ongelofelijk goed. Ik citeer Beerekamp opnieuw: 'je ziet hoe het implanteren van een elekgrode in de hersenen van een patiënt met de ziekte van Parkinson onmiddellijk dramatisch resultaat heeft'.
De man of vrouw die zich genoodzaakt ziet 1 of meerdere ledematen te laten amputeren ten einde te kunnen overleven heeft een keuze gemaakt waarvan de implicaties vele malen dramatischer zijn dan die van Sybil. Er wordt weliswaar ingegrepen in haar hersenen, maar het resultaat is fenomenaal. En mijn idee is dan ook dat dergelijke ingrepen zonder meer aanvaard zullen worden ... als het resultaat er maar naar is.
Kan ik genezen door nanobotjes (computerchips die de grootte hebben van een bloedcel) in te slikken? Als ik mijzelf inderdaad op die manier kan genezen dan is dat helemaal niet eng. Terwijl het besef toch om de hoek loert dat een nanobotje een machine is, meer nog: een computerchip die zich een weg baant door de bloedbaan en daar waar het nodig is in de maag, in de dikke darm, de nodige reparaties uitvoert ten einde mij te genezen.
à Propos, die nanobotjes in de bloedbaan zullen in contact staan met internet door middel van een draadloze verbinding. Ahum!
Die toekomstvoorspellingen van Ray Kurzweil zijn zo gek nog niet als je bedenkt dat ze in het verlengde liggen van wat de mensheid nu al volop betracht: het menselijk lichaam uitbreiden met fysieke, maar ook virtuele middelen die ons sterker maken, gezonder, die ons langer laten leven en heel soms ons in staat stellen om de liefde beter te bedrijven. En wie had hier bezwaar tegen? Wie vindt die witte tabletjes die je inslikt om hoofdpijn op te heffen 'een beetje eng'. Gaat het daar ook niet om lichaamsvreemde stoffen wanneer we de producten van de zusjes Paracetamol inslikken?
Nee, de toekomstvisie van Ray Kurzweil is niet eng. Ze is realistisch. En adembenenemd interessant!
Hans Beerekamp heeft zijn mening intussen bijgesteld. 'Dat viel reuze mee', schrijft hij nu.
De voorheen 'beetje enge man' heeft 19 eredoctoraten om zijn schouders hangen. Hij heeft uit handen van 3 verschillende presidenten van de VS (te weten: Lyndon B. Johnson, Ronald Reagan en Bill Clinton) een lauwerkrans ontvangen. Ray Kurzweil is opgenomen in de prestigieuze 'Inventor's Hall of Fame". Etc, etc.
Beerekamp heeft het in zijn televisierecensie over de vraag of we wel hybriden willen worden. Willen we wel versmelten met machines, zoals Kurzweil voorspelt dat zal gebeuren? Is dat niet 'een beetje eng'? De vraag werpt Beerekamp op omdat in Wintergasten een fragment getoond werd uit de film Sybil's Story over een patiënte met de ziekte van Parkinson. Bij Sybil worden elektroden geïmplanteerd in de hersenen. Dat geeft volgens Beerekamp (ik geef hem volmondig gelijk): 'onmiddellijk dramatische gevolgen'.
Maar waarom blijft dit eng? Het idee dat er in mijn lichaam gesneden zou moeten worden ten einde een operatie uit te kunnen voeren, vind ik nog steeds eng. Het is ook nog maar 2 keer voorgekomen. In beide gevallen ging het om snijden in de mond met het oogmerk om een tand en een tandwortel te verwijderen. In het eerste geval kwam de tandarts er aan te pas, in het tweede geval de kaakchirurg en ik weet nog heel goed dat ik 'panisch' was toen ik in de kuip van de kaakchirurg lag.
Intussen zijn wij eraan gewend dat medici bijzonder drastisch ingrijpen in ons lichaam, wanneer dat nodig is. De amputatie van ledematen is een schrikbarend voorbeeld van een dramatische ingreep die soms gewoon noodzakelijk is om de persoon in kwestie te laten overleven. Dat is een keuze uit 2 kwaden: benen kwijt of overleven. Voor die mensen die graag willen blijven leven, ligt de keuze voor de hand. Ook al betekent die keuze dat je met een enorme handicap door het leven moet. Maar het punt is: je gaat door met leven.
Een veel interessanter voorbeeld van een dramatische medische ingreep is de tandprothese oftewel het vals gebit. De techniek is dermate verfijnd dat vrijwel niemand ziet of iemand anders een vals gebit heeft of niet. Het is esthetisch oké. Dat neemt niet weg dat een heleboel tanden 'geamputeerd' moesten worden voordat het 'implantaat' vals gebit in gebruik kon worden genomen. Opnieuw: een dramatische ingreep, maar een ingreep die tot tevredenheid stelt.
Maar een ingreep in de hersenen is dat niet supereng?
Terug naar de vraag van Hans Beerekamp: 'Willen we wel hybriden worden?' (tussen haakjes: Beerekamp spelt 'hybrides', maar volgens mij eindigt dit meervoud in een 'n'. Met andere woorden: het citaat is niet correct à la lettre). Goeie vraag en tegelijk ook een beetje bevreemdende vraag. Het antwoord ligt namelijk in wat we gezien hebben bij Sybil. Het implanteren van elektroden onder de hersenpan werkt gewoon ongelofelijk goed. Ik citeer Beerekamp opnieuw: 'je ziet hoe het implanteren van een elekgrode in de hersenen van een patiënt met de ziekte van Parkinson onmiddellijk dramatisch resultaat heeft'.
De man of vrouw die zich genoodzaakt ziet 1 of meerdere ledematen te laten amputeren ten einde te kunnen overleven heeft een keuze gemaakt waarvan de implicaties vele malen dramatischer zijn dan die van Sybil. Er wordt weliswaar ingegrepen in haar hersenen, maar het resultaat is fenomenaal. En mijn idee is dan ook dat dergelijke ingrepen zonder meer aanvaard zullen worden ... als het resultaat er maar naar is.
Kan ik genezen door nanobotjes (computerchips die de grootte hebben van een bloedcel) in te slikken? Als ik mijzelf inderdaad op die manier kan genezen dan is dat helemaal niet eng. Terwijl het besef toch om de hoek loert dat een nanobotje een machine is, meer nog: een computerchip die zich een weg baant door de bloedbaan en daar waar het nodig is in de maag, in de dikke darm, de nodige reparaties uitvoert ten einde mij te genezen.
à Propos, die nanobotjes in de bloedbaan zullen in contact staan met internet door middel van een draadloze verbinding. Ahum!
Die toekomstvoorspellingen van Ray Kurzweil zijn zo gek nog niet als je bedenkt dat ze in het verlengde liggen van wat de mensheid nu al volop betracht: het menselijk lichaam uitbreiden met fysieke, maar ook virtuele middelen die ons sterker maken, gezonder, die ons langer laten leven en heel soms ons in staat stellen om de liefde beter te bedrijven. En wie had hier bezwaar tegen? Wie vindt die witte tabletjes die je inslikt om hoofdpijn op te heffen 'een beetje eng'. Gaat het daar ook niet om lichaamsvreemde stoffen wanneer we de producten van de zusjes Paracetamol inslikken?
Nee, de toekomstvisie van Ray Kurzweil is niet eng. Ze is realistisch. En adembenenemd interessant!
zaterdag 19 december 2009
De virtuele vader van Ray Kurzweil
Op maandag 4 januari is de Amerikaanse uitvinder Ray Kurzweil te zien in het programma Wintergasten van de VPRO. In de VPRO-gids wordt Kurzweil naar voren geschoven als een briljante idioot die 150 pillen per dag slikt en onder meer hoopt zijn dode vader weer tot leven te wekken:
‘I do hope to bring my father back!’
Als je het zo ziet staan, denk je inderdaad: die man is niet goed snik! Maar Kurzweil is een briljante provocateur die, als je nog niet helemaal van de schrik bekomen bent, er fijntjes aan toevoegt dat hij hoopt dat hij ooit in staat zal zijn om zijn vader in 'virtuele realiteit' opnieuw tot leven te wekken. En dat is zo vreemd nog niet. Sterker: het verbaast mij dat hij het niet alreeds geprobeerd heeft. Ik leg uit waarom.
In de film Transcendent Man, over leven en werken van Ray Kurzweil, komt een fragment voor waarin Ray Kurzweil een opslagruimte bezoekt die hij huurt. Daarin liggen alle spullen die ooit aan zijn veel te jonge gestorven vader hebben behoord. Zakboeken, notitieboeken, ordners, foto's en wellicht ook filmbeelden van Frederick Kurzweil, maar vooral toch ook de muziek die deze componist heeft nagelaten:
‘I knew there was a reason why he kept all that stuff.’
Dat materiaal is van cruciaal belang ten einde papa Kurzweil opnieuw tot leven te wekken. Er bestaat computerprogrammatuur die van een vlak tweedimensionaal beeld een driedimensionaal beeld kan maken dat verbazingwekkend geloofwaardig overkomt. Je ziet een gezicht op een foto veranderen in een driedimensionaal beeld. Hoe ze het doen, ik heb werkelijk geen idee. Maar het kan. Dat moet met de beeltenis van vader Kurzweil ook kunnen.
Als er klankmateriaal is bewaard met zijn stem, dan kan ook die stem gereconstrueerd worden. Iets preciezer gezegd: gesynthetiseerd. Een gesynthetiseerde stem is een stem die je werkelijk alles kan laten zeggen. Voorwaarde is dat er voldoende stemsamples bewaard zijn gebleven. Het zal de lezer van dit blog niet verbazen, maar Ray Kurzweil zelf is de uitvinder van de eerste text-to-speech synthesizer. Een computerstem kun je alles laten zeggen wat je maar wilt.
Het Amerikaanse bedrijf Nuance is gespecialiseerd in het maken van hoogwaardige computerstemmen. Toen dit bedrijf nog opereerde onder de vlag Scansoft hebben ingenieurs van het bedrijf het stemgeluid van Bill Clinton gesynthetiseerd op basis van minderwaardig klankmateriaal dat ze via internet bij elkaar hadden gesprokkeld. Ze hebben Bill Clinton de lof laten zingen van het bedrijf Scansoft, hetgeen de voormalige president uiteraard nooit gedaan heeft. Maar het klonk geloofwaardig als ware het Bill Clinton zelve die sprak. By the way: Nuance verkoopt vandaag de dag nog steeds software die ooit door Ray Kurzweil is uitgevonden, met name het programma Textbridge
Het is dus helemaal niet zo moeilijk zijn om geloofwaardig beeld- en geluidmateriaal van een dood iemand te construeren. De enige voorwaarde is dat er voldoende basismateriaal van de aflijvige overgebleven of anderszins aanwezig is. Een computer kan lezen. Daar bestaan scanners voor. Het is een eitje om de teksten, dagboekfragmenten die vader Kurzweil heeft nagelaten, door een computer te laten inlezen. Opnieuw weet Ray Kurzweil daar alles van. Hij is de voornaamste ontwikkelaar van de eerste CCD flat-bed scanner.
Vervolgens kun je van alles met die teksten. Onder meer dit: de voor vader Kurzweil typische schrijfpatronen eruit distilleren. Het is aan de hand van dit soort van plagiaatsoftware dat NRC Handelsblad jaren geleden meende te mogen opperen dat achter de schrijversnaam Marek van der Jagt de schrijver Arnon Grunberg schuilgaat. Die zich verplicht zag om zijn maskerade op te geven en toe te geven dat Marek van der Jagt zijn nom de plume was. Met andere woorden: we kunnen de dode man moeiteloos nieuwe teksten laten produceren. Koppel die teksten aan zijn gesynthetiseerde stem en zijn driedimensionale beeld en je bent er eigenlijk al: een virtuele Kurzweil is niet nodeloos ingewikkeld om te maken.
Nogmaals: het verbaast mij dat Ray Kurzweil hier nog niet mee begonnen is.
Want het is goed mogelijk. Wat ook goed mogelijk is, is dat we de dode muzikant nieuwe muziek kunnen laten componeren. Niemand minder dan Ray Kurzweil is in de Verenigde Staten van Amerika op 17-jarige leeftijd beroemd geworden met een door hem geschreven computerprogramma dat uit bestaande muziekfragmenten de patronen kan distilleren die nodig zijn om in dezelfde stijl nieuwe muziek te componeren.
In de film Transcendent Man komt een fragment voor uit de televisiequiz 'I've got a secret' waarin we de adolescente Ray Kurzweil niet onverdienstelijk op de piano een lied zien spelen. De panelleden moesten raden wat zijn ‘secret’ was. Uiteindelijk raadt één van de panelleden het: de muziek die Raymond (toen nog Raymond) gespeeld heeft, is niet door hem gecomponeerd, maar door een computerprogramma dat hij zelf geschreven heeft.
Vader Kurzweil kunnen we dus een driedimensionaal beeld verschaffen, we kunnen zijn stem opnieuw tot leven wekken en we zijn zonder moeiteloos in staat om de man nieuwe teksten te laten produceren en we kunnen hem zelfs nieuwe muziek laten componeren. Kunnen we hem ook een heel nieuw lichaam verschaffen? In 3D? Waarom niet. Het is Ray Kurzweil zelf die in 2001 zijn eigen virtuele Avatar, genaamd Ramona, een vrouwelijke rock star, in het openbaar vertoonde. Ramona is nog steeds actief op de website van Ray Kurzweil.
Met andere woorden: aan alle voorwaarden is voldaan om een virtuele Frederick Kurzweil tot leven te wekken. Ray Kurzweil weet dat het kan, hij heeft zelf in niet geringe aan een groot aantal van die voorwaarden voldaan. De vraag is: wat let hem om definitief aan de slag te gaan?
‘I do hope to bring my father back!’
Als je het zo ziet staan, denk je inderdaad: die man is niet goed snik! Maar Kurzweil is een briljante provocateur die, als je nog niet helemaal van de schrik bekomen bent, er fijntjes aan toevoegt dat hij hoopt dat hij ooit in staat zal zijn om zijn vader in 'virtuele realiteit' opnieuw tot leven te wekken. En dat is zo vreemd nog niet. Sterker: het verbaast mij dat hij het niet alreeds geprobeerd heeft. Ik leg uit waarom.
In de film Transcendent Man, over leven en werken van Ray Kurzweil, komt een fragment voor waarin Ray Kurzweil een opslagruimte bezoekt die hij huurt. Daarin liggen alle spullen die ooit aan zijn veel te jonge gestorven vader hebben behoord. Zakboeken, notitieboeken, ordners, foto's en wellicht ook filmbeelden van Frederick Kurzweil, maar vooral toch ook de muziek die deze componist heeft nagelaten:
‘I knew there was a reason why he kept all that stuff.’
Dat materiaal is van cruciaal belang ten einde papa Kurzweil opnieuw tot leven te wekken. Er bestaat computerprogrammatuur die van een vlak tweedimensionaal beeld een driedimensionaal beeld kan maken dat verbazingwekkend geloofwaardig overkomt. Je ziet een gezicht op een foto veranderen in een driedimensionaal beeld. Hoe ze het doen, ik heb werkelijk geen idee. Maar het kan. Dat moet met de beeltenis van vader Kurzweil ook kunnen.
Als er klankmateriaal is bewaard met zijn stem, dan kan ook die stem gereconstrueerd worden. Iets preciezer gezegd: gesynthetiseerd. Een gesynthetiseerde stem is een stem die je werkelijk alles kan laten zeggen. Voorwaarde is dat er voldoende stemsamples bewaard zijn gebleven. Het zal de lezer van dit blog niet verbazen, maar Ray Kurzweil zelf is de uitvinder van de eerste text-to-speech synthesizer. Een computerstem kun je alles laten zeggen wat je maar wilt.
Het Amerikaanse bedrijf Nuance is gespecialiseerd in het maken van hoogwaardige computerstemmen. Toen dit bedrijf nog opereerde onder de vlag Scansoft hebben ingenieurs van het bedrijf het stemgeluid van Bill Clinton gesynthetiseerd op basis van minderwaardig klankmateriaal dat ze via internet bij elkaar hadden gesprokkeld. Ze hebben Bill Clinton de lof laten zingen van het bedrijf Scansoft, hetgeen de voormalige president uiteraard nooit gedaan heeft. Maar het klonk geloofwaardig als ware het Bill Clinton zelve die sprak. By the way: Nuance verkoopt vandaag de dag nog steeds software die ooit door Ray Kurzweil is uitgevonden, met name het programma Textbridge
Het is dus helemaal niet zo moeilijk zijn om geloofwaardig beeld- en geluidmateriaal van een dood iemand te construeren. De enige voorwaarde is dat er voldoende basismateriaal van de aflijvige overgebleven of anderszins aanwezig is. Een computer kan lezen. Daar bestaan scanners voor. Het is een eitje om de teksten, dagboekfragmenten die vader Kurzweil heeft nagelaten, door een computer te laten inlezen. Opnieuw weet Ray Kurzweil daar alles van. Hij is de voornaamste ontwikkelaar van de eerste CCD flat-bed scanner.
Vervolgens kun je van alles met die teksten. Onder meer dit: de voor vader Kurzweil typische schrijfpatronen eruit distilleren. Het is aan de hand van dit soort van plagiaatsoftware dat NRC Handelsblad jaren geleden meende te mogen opperen dat achter de schrijversnaam Marek van der Jagt de schrijver Arnon Grunberg schuilgaat. Die zich verplicht zag om zijn maskerade op te geven en toe te geven dat Marek van der Jagt zijn nom de plume was. Met andere woorden: we kunnen de dode man moeiteloos nieuwe teksten laten produceren. Koppel die teksten aan zijn gesynthetiseerde stem en zijn driedimensionale beeld en je bent er eigenlijk al: een virtuele Kurzweil is niet nodeloos ingewikkeld om te maken.
Nogmaals: het verbaast mij dat Ray Kurzweil hier nog niet mee begonnen is.
Want het is goed mogelijk. Wat ook goed mogelijk is, is dat we de dode muzikant nieuwe muziek kunnen laten componeren. Niemand minder dan Ray Kurzweil is in de Verenigde Staten van Amerika op 17-jarige leeftijd beroemd geworden met een door hem geschreven computerprogramma dat uit bestaande muziekfragmenten de patronen kan distilleren die nodig zijn om in dezelfde stijl nieuwe muziek te componeren.
In de film Transcendent Man komt een fragment voor uit de televisiequiz 'I've got a secret' waarin we de adolescente Ray Kurzweil niet onverdienstelijk op de piano een lied zien spelen. De panelleden moesten raden wat zijn ‘secret’ was. Uiteindelijk raadt één van de panelleden het: de muziek die Raymond (toen nog Raymond) gespeeld heeft, is niet door hem gecomponeerd, maar door een computerprogramma dat hij zelf geschreven heeft.
Vader Kurzweil kunnen we dus een driedimensionaal beeld verschaffen, we kunnen zijn stem opnieuw tot leven wekken en we zijn zonder moeiteloos in staat om de man nieuwe teksten te laten produceren en we kunnen hem zelfs nieuwe muziek laten componeren. Kunnen we hem ook een heel nieuw lichaam verschaffen? In 3D? Waarom niet. Het is Ray Kurzweil zelf die in 2001 zijn eigen virtuele Avatar, genaamd Ramona, een vrouwelijke rock star, in het openbaar vertoonde. Ramona is nog steeds actief op de website van Ray Kurzweil.
Met andere woorden: aan alle voorwaarden is voldaan om een virtuele Frederick Kurzweil tot leven te wekken. Ray Kurzweil weet dat het kan, hij heeft zelf in niet geringe aan een groot aantal van die voorwaarden voldaan. De vraag is: wat let hem om definitief aan de slag te gaan?
Abonneren op:
Posts (Atom)