vrijdag 9 januari 2009

mijn artificiële freelancers olifantenhuid

Er bestaat nu ook artificiële huid

Ik ben freelance journalist van beroep. Mijn beroep is niet dat ik freelancer ben. Mijn beroep is dat ik journalist ben. Mijn beroep bestaat uit lezen, schrijven en reizen. Datgene waarover ik schrijf, is over het algemeen technologie. Doch niet uitsluitend. Datgene waarover ik lees, is over het algemeen technologie. Doch ook weer niet uitsluitend. Datgene waarnaar ik reis, is uiteraard altijd iets buitenshuis. Iets dat zich buiten mijn kantoorruimte afspeelt. De buitenwereld dus. Het is uiteraard altijd uitsluitend de buitenwereld waar je naartoe reist. Het is meestal altijd de buitenwereld waarover je leest en schrijft. Doch nooit uitsluitend.

Reizend sta ik, anders dan de meeste andere werkende mensen, zelden in de file. Ik reis vrijwel altijd per openbaar vervoer. Met de tram, als ik geen zin heb in fietsen. Met de taxi, als ik per ongeluk eens geld heb en arrogant genoeg de tram kan overslaan. Met de trein, als de taxi weer eens te duur is. Met het vliegtuig, als de trein niet ver genoeg reikt en mijn reis vergoed wordt door derden. Zelf heb ik vrijwel nooit geld voor een reis per vliegtuig. De ernstigste file waar ik het meeste last van heb, is die van Windows XP. Dat wil meestal maar heel langzaam opstarten in de ochtend.

Vorig jaar wou ik een stukje schrijven over artificiële huid. De allereerste artificiële huid. Ik vond het een machtig idee dat er in de wereld van de technologie waar ik zo graag over schrijf nu ook artificiële huid gemaakt wordt. Het concept lijkt heel erg op artificiële intelligentie. Meer dan dat het lijkt op olifantenhuid. De definitie van artificiële intelligentie is vrij eenvoudig. Artificiële intelligentie is alle intelligentie die door mensen is ontworpen. Ze is dus eigenlijk niet echt. De intelligentie van walvissen en kolibries is echt, die van computers is artificieel. Et voilà! Artificiële intelligentie is vooralsnog veel lomper dan menselijke intelligentie, al is het onderscheid soms heel moeilijk te maken. Het hangt er maar vanaf wie je voor je hebt. Ik kan voorbeelden noemen en namen. En waarom zou ik ook eigenlijk niet?

Zo slim zijn de ontwerpers van artificiële intelligentie – neem van mij aan dat het hele slimme mensen zijn – dat we ze in staat mogen achten om ooit, op termijn, maar wanneer?, een soort van artificiële intelligentie te ontwerpen die zo intelligent is dat ze paranoïde schizofreen kan worden. Of dat ze anderszins in staat mag worgen geacht om andere, enge geestelijke ziektes te ontwikkelen zoals dementie, epilepsie of het syndroom van Korsakow. Maar de ontwerpers van artificiële intelligentie zullen wel zo slim zijn om dat niet te doen. Op dit moment proberen ze artificiële intelligentie te ontwerpen die slim genoeg is om te het onderscheid te maken tussen een opmerking van Freek de Jonge en een grap waar je goed om kunt lachen. Dat is het doel op de korte termijn. Dat doel halen is al heel lastig.

Terug naar artificiële huid. Uit de eerste ontwerpen mogen we afleiden dat artificiële huid geen huidkanker kan krijgen, immuun is voor psoriasis, niet kan vervellen en dus ook niet hoeft ingesmeerd te worden met zonnecrème. Dat scheelt. Artificiële huid is heel erg nieuw. Het is dermate nieuwe technologie dat je er moet voor vrezen dat het zelfs nog een beetje lompe technologie is. Maar het instituut uit Leuven, IMEC met name, dat mij bericht deed dat het instaat was om als allereerste ontwerpstudio ter wereld artificiële huid te maken, is zelf allerminst lomp. IMEC is van alle bedrijven die ik ken, net zoals Intel, één van de meest toonaangevende en meest innovatieve bedrijven ter wereld die ik ken. Dat moet lukken. Als zij beweren dat ze artificiële huid kunnen maken, dan kunnen ze dat. Padaboem.

Het idee is dat je als journalist je stukjes eerst verkoopt, voordat je ze schrijft. Over het algemeen is die volgorde nogal handig. In mijn vak verkoop je eerst de beer, voordat je hem schiet. Zo doen we dat in de journalistiek. Zeker als je, zoals ik, actief bent als freelance journalist. Ik denk dat de journalisten in vast dienstverband het over het algemeen net zo doen, zoals ik, als freelance journalist. Maar zeker weet ik dat niet. Ik denk dat het in mijn geval ook nauwer luistert. Ik vermoed dat ook de vaste redactie eerst aanmeldt bij de redactiechef dat ze een mooi onderwerp gevonden heeft en pas na het fiat van de redactiechef aan het schrijven gaat. Anders is het zo zonde van je tijd.

Het onderwerp van de artificiële huid evenwel beroerde mij zo diep, toen ik ervan vernam, dat ik meteen aan de slag ging. Ik schreef het verhaal op zoals ik dacht dat het opgeschreven moest worden en verkocht kon worden. Mijn veronderstelling was dat ik dat verhaal inderdaad probleemloos zou verkopen. Maar mooi niet dus. Ik verkocht dat verhaal tot mijn stomme verbazing helemaal nergens. Daar moet je maar tegen kunnen. Ik heb het werkelijk overal aangeboden. Eindeloos heb ik in de file gestaan met dit verhaal. Ik begreep de de argumentatie wel van mijn uitgevers, hoofdredacteuren, adjunct-hoofdredacteuren en redactiechefs die mijn verhaal weigerden. Maar bij mezelf dacht ik: jullie kunnen mij daar toch mooi allemaal de pot op. Ik krijg olifantenhuid. Ik begin een blog en ik publiceer voortaan mijn eigen verhalen, net zoals ik dat zelf wil. En al verdien ik daar geen rooie cent aan. Ik zal er zeker niet voor in de file staan. Padaboem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten