donderdag 19 maart 2009

Lucide dromen dat je leest

Vandaag donderdag 19 maart staat een interessant artikel op de Wetenschapspagina van NRC Handelsblad (ik blijf die krant wel lezen). Dat artikel gaat over 'lucide dromen'. Nu ken ik dat verschijnsel al heel lang, ik wist alleen niet dat het deze naam draagt.

Een lucide droom is een droom waarbij de dromer zich bewust is van het feit dat hij of zij droomt. De krant voegt er aan toe dat de dromer soms in staat is het verloop van de droom te beïnvloeden. Een lucide droom is dus een soort van metadroom waarbij de dromer beschikt over regiecapaciteit.

Centraal in het artikel in de krant staat het gegeven dat ‘naarmate mensen op een bepaalde dag meer gebruik maken van elektronische media, zoals radio, televisie, films, internet en vooral videospelletjes […] de kans groter [is] dat ze de nacht daarna ‘lucide dromen’.’

Die spelletjes zouden de kans op een lucide droom dus vergroten, maar die blijk ik in de praktijk in het geheel niet nodig te hebben. Ik speel geen spelletjes. Niet dat daar iets op tegen is. Integendeel. Ik wil alleen mijn door RSI geteisterde rechterarm sparen door niet te gamen.

Mijn belangrijkste lucide droom is dat ik droom dat ik aan het lezen ben. Daar is nog niets lucide aan. De luciditeit doet zich pas voor op het moment dat ik erachter kom dat ik diegene ben die de tekst produceer die ik vervolgens zelf lees. Hier ontstaat het eerste moment van luciditeit.

Het tweede moment komt in zicht wanneer ik mij daar bovenop begin te realiseren dat ik vooral niet te snel moet lezen, omdat ik mijn andere deel, de tekstproducent, de kans moet gunnen om op tijd tekst aan te leveren voor dat leesfestijn.

Dit is een cruciaal moment in de opbouw van de droom, omdat ik mij stilaan vertwijfeld begin af te vragen hoe lang ik deze pingpongende ritmiek, dit estafettespel tussen tekstproductie en tekstverwerking, nog zal kunnen volhouden. Het antwoord is: meestal niet lang meer.

De macht die ik over mijn lucide droom uitvoer ligt in dat spanningsveld tussen traag genoeg lezen enerzijds en snel genoeg tekst bedenken anderzijds. Naarmate mij dat lukt duurt de droom langer.

Want ik weet dat als de tekstproductie begint te haperen of de lezer in mij te hongerig aan het lezen slaat aan mijn droom een einde zal komen. Dat is mijn derde luciditeit: ik weet op grond van ervaring dat ik dan wakker zal worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten